Knieprothese

De knie is een scharniergewricht en is de schakel tussen het bovenbeen en het onderbeen. Het bestaat uit verschillende onderdelen: botten, gewrichtsbanden, de meniscus, spieren en slijmbeurzen. De botten in het kniegewricht zijn bekleed met een laagje kraakbeen. Door slijtage in het kraakbeen in het gewricht, ook wel artrose, kunnen de klachten zo ernstig worden dat u een knieprothese nodig heeft.

Maak direct een afspraak

Met één van onze specialisten

De knie is een scharniergewricht en is de schakel tussen het bovenbeen en het onderbeen. Het bestaat uit verschillende onderdelen: botten, gewrichtsbanden, de meniscus, spieren en slijmbeurzen. De botten in het kniegewricht zijn bekleed met een laagje kraakbeen. De klachten die u heeft als u een knieprothese krijgt, worden veroorzaakt door slijtage in het kraakbeen in het gewricht, ook wel artrose genoemd. Bij het ouder worden vermindert de kwaliteit van het kraakbeen en daarom is er op latere leeftijd vaak sprake van artrose, waarbij de kraakbeenlaag wordt aangetast en het onderliggende bot gedeeltelijk bloot komt te liggen. Boven de 50 jaar begint het kraakbeen te verminderen. Bij mensen die veel hebben gesport of zwaar werk hebben gedaan, kan dit proces sneller gaan. Ook reuma en een trauma van de knie, zoals een breuk, bandletsel of een meniscusscheur, kan artrose veroorzaken. Dit wordt posttraumatische artrose genoemd en kan jaren na het trauma alsnog optreden.

De meest voorkomende klacht bij artrose in de knie is pijn, die vaak toeneemt bij belasting of inspanning of ’s nachts voorkomt. Ook zwelling, vocht in de knie, ’s ochtends ‘moeilijk op gang kunnen komen’ en een instabiel gevoel in de knie kunnen voorkomen. Daarnaast kan het gebeuren dat u de knie niet meer helemaal kunt strekken, waardoor u mank gaat lopen. Ook het steeds meer scheef staan van de knie kan een oorzaak zijn. U krijgt daardoor een O- of juist een X-been.

Diagnose en onderzoek

De orthopedisch chirurg stelt de ernst van de slijtage vast door lichamelijk onderzoek en röntgenfoto's. Wanneer de slijtage erger wordt, verergeren ook de klachten. U zult echter nog niet meteen een knieprothese krijgen. Dat gebeurt pas wanneer andere behandelingen, zoals medicijnen en fysiotherapie, niet (meer) het gewenste resultaat geven. Omdat een prothese geen onbeperkte levensduur heeft, stellen we de operatie bij jonge patiënten zo lang mogelijk uit. Samen met uw behandelend orthopeed bepaalt u of en wanneer u aan een operatie toe bent.

Operatie

Om bij het kniegewricht te kunnen komen, maakt de orthopedisch chirurg een snee van ongeveer 20 cm in de huid aan de voorzijde van de knie. De orthopedisch chirurg zaagt de versleten botdelen van het bovenbeen en het scheenbeen af en bereidt deze voor op de knieprothese. Zit er slijtage achter de knieschijf? Dan krijgt u ook een knieschijfprothese. De orthopedisch chirurg zet de prothesedelen aan de botuiteinden vast met cement. Hij spuit het operatiegebied in met een verdovingsvloeistof en hecht daarna de wond. De operatie duurt gemiddeld anderhalf uur.

Hieronder ziet u in een animatie hoe het plaatsen van een knieprothese in zijn werk gaat.

Bron: Zorgvoorbeweging.nl

Hoe lang uw nieuwe knie meegaat, hangt onder meer sterk af van uw activiteiten. Hoe actiever u bent, hoe korter de prothese meegaat. Zware lichamelijke inspanning en sporten kunnen de levensduur beperken. Vraag hierover advies aan uw orthopedisch chirurg. De kunstknie kan eventueel opnieuw worden vervangen, maar dat vergt een grotere operatie.

Slijtage van het materiaal komt soms voor. De levensduur van de prothese wordt in het algemeen beperkt doordat een van de onderdelen los gaat zitten. De kans hierop is wisselend: soms gebeurt het pas na tien of vijftien jaar, soms helemaal niet.

Na de operatie blijft u nog een of twee nachten in het ziekenhuis. Op de eerste dag na de operatie verzorgt u zichzelf op bed, met hulp van de verpleegkundige. De fysiotherapeut komt met u oefenen en begeleidt u bij het lopen met een loophulpmiddel. Het is namelijk heel belangrijk dat u zo snel mogelijk start met de revalidatie. U doet zo snel mogelijk alles weer zelf. Of u weer naar huis kunt, hangt ervan af of u aan deze criteria voldoet:  

  • u heeft geen wondcomplicaties
  • u kunt zelfstandig 25 meter lopen met hulpmiddelen
  • u kunt zelfstandig in/uit bed komen
  • u kunt zelfstandig naar het toilet gaan
  • u kunt zichzelf zelfstandig wassen
  • u kunt trappen lopen
  • daarnaast is het belangrijk dat eventuele extra hulp/aanpassingen thuis zijn geregeld.

Wanneer de verpleegkundige, uw arts en de fysiotherapeut hebben vastgesteld dat u hieraan voldoet, kunt u naar huis. De eerste vijf of zes weken na uw operatie gebruikt u thuis nog bloedverdunners om de kans op bloedstolsels te verkleinen.

Thuis herstellen en oefenen

Wanneer u eenmaal thuis bent, kunt u de eerste drie weken het beste op uw rug slapen. U mag lopen met krukken en u mag, als de wond helemaal droog is, op een hometrainer oefenen. Hurken, bukken en de benen over elkaar slaan moet u zoveel mogelijk proberen te vermijden. Leg ook geen kussen onder uw knie, want strekken is heel belangrijk. Oefen regelmatig, maar neem ook voldoende rust. U kunt uw loopafstand geleidelijk verder uitbreiden en draag daarbij stevige schoenen. Ga niet op een te lage stoel of bank zitten, maar kies liever voor een hoge stoel met armleuningen. De eerste drie weken mag u niet in bad, maar als de wond droog is, kunt u wel gewoon douchen.

Tot zes weken na de operatie mag u geen draaibeweging met de knie maken. Omdraaien doet u met kleine stapjes. U mag uw knie koelen met een coldpack; zorg er wel voor dat de knie beschermd wordt.

U kunt zelf revalideren door de oefeningen die u zijn aangeleerd, uit te voeren. Het is belangrijk dat u goed kunt oefenen, dus bouw uw pijnmedicatie niet te snel af.

Controle

U komt na zes weken en een jaar na de operatie op controle in het ziekenhuis. Er wordt dan onder meer een röntgenfoto van uw knie gemaakt. Ook kunnen we u vragen om deel te nemen aan een kwaliteitsonderzoek door middel van een vragenlijst.

Net als bij ieder operatie kunnen ook bij het plaatsen van een knieprothese complicaties optreden. Zo kan de prothese of het gebied er omheen infecteren, kan er een nabloeding ontstaan en is er kans op een trombosebeen of longembolie. Om de kans daarop te verkleinen, krijgt u tot vijf weken na de operatie bloedverdunnende middelen. Op de lange termijn houden sommige mensen een tijdje last van de knieschijf of van zwelling en warmte in de knie. Meestal verdwijnen deze klachten vanzelf. Een enkele keer was de slijtage in de knie zo ernstig dat deze, ondanks de operatie, niet voldoende beweeglijk wordt.

Ook in de toekomst blijft de kans op infectie bestaan. Als u in de toekomst een operatie of tandheelkundige ingreep moet ondergaan, is het belangrijk dat u uw huisarts, tandarts of specialist van tevoren inlicht dat u een knieprothese heeft. 

Heeft u last van de volgende klachten na de operatie? Neem dan contact op met Bravis Orthopedie.

  • De pijn in het operatiegebied neemt toe
  • De wond is vurig rood
  • U heeft koorts
  • De zwelling van uw been neemt toe en daarbij heeft u een glanzend en pijnlijk onderbeen
  • De wond blijft lekken
  • U kunt uw geopereerde been niet meer belasten
  • Het been is rood of blauw van kleur